{"id":38,"date":"2015-05-26T07:59:06","date_gmt":"2015-05-26T06:59:06","guid":{"rendered":"http:\/\/dgconsultancy.webuserhost.nl\/?page_id=38"},"modified":"2015-07-09T13:58:14","modified_gmt":"2015-07-09T12:58:14","slug":"nieuws","status":"publish","type":"page","link":"https:\/\/dgconsultancy.com\/nieuws\/","title":{"rendered":"Nieuws"},"content":{"rendered":"

17-04-2025<\/span>Vaste vergoeding van laadkosten niet zonder risico<\/h3>

<\/p><\/a>

Het opladen van een elektrische auto van de zaak bij de woning van een werknemer brengt fiscale uitdagingen met zich mee. Hoe kan een werkgever de laadkosten vergoeden zonder dat dit als loon wordt aangemerkt? De kennisgroep loonheffing algemeen van de Belastingdienst biedt twee mogelijkheden: een vergoeding van intermediaire kosten of een zakelijke transactie. Beide opties vereisen een zorgvuldige aanpak.<\/p>\n\n

Intermediaire kosten: vergoeding op basis van werkelijke uitgaven<\/h4>\n\n

Een vergoeding voor intermediaire kosten blijft buiten de loonsfeer als deze niet hoger is dan de werkelijke uitgaven van de werknemer. De integrale kostprijs van elektriciteit vormt hierbij de basis. Een prijsplafond voor energie, zoals in 2023, kan de integrale kostprijs verlagen. Om een onbelaste vergoeding te geven, moet de werkgever de werkelijke kosten nauwkeurig berekenen.<\/p>\n\n

Volgens de kennisgroep kan worden uitgegaan van de integrale kosten die de werknemer per kWh betaalt: de variabele en vaste kosten gedeeld door het aantal verbruikte kWh. De uitgaven aan elektriciteit voor de auto van de zaak hangen voor de werknemer immers niet alleen af van de variabele kosten.<\/p>\n\n

De energiekosten bestaan uit de volgende onderdelen:<\/p>\n\n